Voorlezende ouders
Een van de meest effectieve manieren waarmee ouders de taalontwikkeling van hun kind kunnen verbeteren is voorlezen. Uit onderzoek blijkt dat ook voorlezen bij kinderen die nog niet kunnen praten een positief effect heeft.1 Niet in alle gezinnen is voorlezen een vaste gewoonte helaas. Ongeveer 40% van de ouders leest dagelijks voor, 50% leest minstens 1x per week voor en 20% leest nooit voor.
Het is het best als ouders voorlezen in hun eigen taal. Het voorlezen en het praten over de tekst en het verhaal verloopt veel beter als dat gebeurt in de taal die de ouders vloeiend spreken. Als het kind de begrippen leert in een andere taal dan het Nederlands dan kan het kind op school de Nederlandse woorden sneller oppikken. De betekenis is dan namelijk al bekend; het kind hoeft alleen nog het Nederlandse ‘label’ voor het begrip te leren.1
Uit onderzoek blijkt dat ouders tijdens het voorlezen andere, complexere taal gebruiken dan bijvoorbeeld tijdens het verzorgen van hun kind. Ook besteden ze tijdens het voorlezen vaak extra aandacht aan de betekenis van woorden. Ze passen hun taal en hun manier van voorlezen vaak vanzelf aan de ontwikkelingsfase van hun kind aan. Kinderen krijgen daardoor meer kans om hun taal verder te ontwikkelen. Het gaat hierbij niet alleen om woordenschat. Via het voorlezen ontwikkelen kinderen ook hun mondelinge taalvaardigheid en maken zij kennis met de ‘boekentaal’, die anders is dan de dagelijkse omgangstaal.
Woordenschat
Al vanaf zeven maanden kan een kind woorden herkennen, zelfs als het kind de betekenis van de woorden nog niet kent. Hoe meer woorden het kind hoort, hoe groter de woordenschat die wordt opgebouwd. Van peuters en kleuters die regelmatig zijn voorgelezen heeft bijna 70% voldoende woordenschat om een goede start te kunnen maken op school. Van kinderen die niet zijn voorgelezen heeft slechts 30% voldoende woordenschat. Ook in de verdere schoolcarrière zijn deze effecten te zien:
Kinderen die veel zijn voorgelezen kennen niet alleen meer woorden, maar kennen ook meer namen van klanken en letters. Doordat ze beter klanken in woorden kunnen herkennen geeft dat een voorsprong bij het leren lezen en begrijpen van teksten.2
Digitale prentenboeken
Als hetzelfde boek meerdere keren wordt voorgelezen, leren kleuters meer woorden en leren ook de diepere betekenis van de woorden.3 In een onderzoek uit 2012 werden kleuters onderzocht die 4 weken lang 20 minuten per week prentenboeken hadden ‘gelezen’ op de computer.4 Deze kleuters leerden bijna 30% meer moeilijke woorden dan kinderen in de controlegroep die computerspelletjes speelden. Zowel kleuters zonder taalachterstand als kinderen met een zeer ernstige taalachterstand boekten vooruitgang in hun woordenschat en/of verhaalbegrip na het lezen van digitale prentenboeken. Daarmee toont deze studie aan dat digitale prentenboeken de taalontwikkeling van kleuters stimuleren.4
Ook uit Nederlands onderzoek door Maria Verhallen en anderen blijkt dat digitale prentenboeken een positief effect hebben op het ontwikkelen van de woordenschat en het verhaalbegrip van kinderen, zelfs zonder ondersteuning van een volwassene.5
Conclusie
Digitale prentenboeken kunnen bijdragen aan de taalontwikkeling van jonge kinderen. Door kinderen te motiveren om verhalen te lezen is het zelfstandig ‘lezen’ van digitale prentenboeken een nuttige aanvulling op traditioneel voorlezen.4
Referenties:
- Broekhof K. Meer lezen, beter in taal. 2017.
- Mol SE, Bus AG. Lezen loont een leven lang: de rol van vrijetijdslezen in de taal- en leesontwikkeling van kinderen en jongeren. Levende talen Tijdschr 2011;12:3–15.
- Damhuis C, Segers E, Verhoeven L. Stimulating breadth and depth of vocabulary via repeated storybook readings or tests. Sch Eff Sch Improv 2014;26:1–15.
- Smeets DJH. Storybook apps as a tool for early literacy development. 2012.
- Verhallen M, Bus AG, Jong de M. Elektronische boeken in de vroegschoolse educatie. Amsterdam Sticht Lezen 2004.