Kort geleden was ik aanwezig bij een bijeenkomst in Amsterdam met als titel ‘Op school spreken we Nederlands’.
Het ging over hoe we in het schoolsysteem omgaan met kinderen die nog niet goed Nederlands spreken, en een andere taal beter beheersen.
In welke mate wordt het Nederlands gestimuleerd, en de andere taal weggedrukt of niet erkend / gewaardeerd? Dit blijkt al meteen uit het label dat we een kind opplakken: heeft het een ‘taalachterstand’, of is het een ‘ontluikende meertalige’? Dat label heeft effect op de eigenwaarde van het kind, en dat effect straalt door. Een school heeft hiermee de mogelijkheid deze meertaligheid in het kind te laten afsterven of te laten opbloeien.
To reject a child’s language in school, is to reject a child.
Jim Cummins
Eentaligheid op school
Het beheersen de Nederlandse taal is belangrijk om volwaardig mee te kunnen draaien in onze samenleving. Hiervoor is het belangrijk dat kinderen aan de Nederlandse taal wordt blootgesteld. Maar in welke mate moet de school dit forceren?
Een strategie die wordt gebruikt op sommige scholen is het ophangen van het bord ‘Op school spreken we Nederlands’. Deze regel is in de praktijk in allerlei gradaties te implementeren.
– moeten we verbieden dat kinderen onderling overleggen in de taal waar ze zich het best in kunnen uitdrukken?
– moeten we verbieden dat ouders op het schoolplein in hun moedertaal met elkaar praten?
– moet de school er op aandringen dat ouders thuis Nederlands met elkaar spreken, voorlezen en zingen, als daar hun kracht niet ligt?
Onderzoek laat zien dat een starre instelling niet nodig is.
Grof samengevat laat het onderzoek naar meertalige kinderen de volgende uitkomsten zien:
– Als kinderen thuis een andere taal spreken dan het Nederlands leidt dit niet automatisch tot een leer- of taalachterstand. Goede ontwikkeling in de eerste taal, helpt juist de ontwikkeling van de Nederlandse taal.
– Aandacht op school voor de thuistaal gaat niet ten koste van hun prestaties in het Nederlands, of in andere vakken.
– Waardering voor de thuistaal van kinderen op school draagt bij aan een pedagogisch klimaat waar een kind zich gezien voelt. Je geeft het kind ermee het signaal dat wat het kind van huis uit meebrengt naar school, dat dat van waarde is voor het leren. Dat een kind zich veilig, gewaardeerd en thuis voelt op school is een belangrijke voorwaarde om überhaupt tot leren te komen.
Eke Krijnen – Onderwijsonderzoeker Kohnstamm Instituut
Problematiek
We spreken van een taalachterstand als kinderen niet mee kunnen komen in het Nederlands. Het komt geregeld voor dat een kind op 4 jarige leeftijd het onderwijs instroomt met geen/beperkte kennis van het Nederlands. Dit zorgt voor een onevenredige belasting op de leerkracht. Echter, toch kan het kind na 2 jaar onderwijs meestal naar groep 3, ook op taalniveau. Kinderen kunnen blijkbaar veel inhalen in deze eerste jaren.
Ongeveer 3,5% van de kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis, maar dat is wat anders dan een taalachterstand. Het hebben van een taalontwikkelingsstoornis is onafhankelijk van de moedertaal.
Welke verantwoordelijkheid ligt er bij ouders om hun kind bloot te stellen aan de Nederlandse taal voordat het met 4 jaar naar school wordt gestuurd? En hoe gaan we daarmee om in wijken waar 50% van de ouders laaggeletterd is en 100% van de kinderen tot de doelgroep van VVE behoort? Dit zijn hoofdbrekens van de politiek, en onze samenleving. Er wordt veel geld en energie gestoken in de VVE om taalproblemen bij het instromen in het reguliere onderwijs te verzachten.
Streven naar meertaligheid
In ons onderwijssysteem streven we uiteindelijk naar meertaligheid. Naast het Nederlands moeten we ons minstens 2 andere talen eigen maken. Het lijkt daarom zonde om in het primair onderwijs de gratis aanwezige thuistaal niet mee te nemen. De aanname dat dit ten koste zou gaan van de ontwikkeling van de Nederlandse taal is onjuist gebleken.
Als je als school dan ruimte en aandacht wil geven aan de thuistaal, hoe doe je dat dan? Er kan niet verwacht worden van een leerkracht dat ze alle 10 verschillende talen van haar leerlingen eigen maakt.
De kern van deze avond vat ik samen als volgt:
- Het is belangrijk de taal die een kind spreekt (zijn/haar meertaligheid) te waarderen en niet te onderdrukken, zodat het kind zich gewaardeerd voelt.
- Het is belangrijk dat kinderen, zo vroeg mogelijk, (ook) worden blootgesteld aan de Nederlandse taal.
- Jonge kinderen zijn uitermate flexibel in het oppikken van verschillende talen, laten we daar gebruik van maken.
De vraag die wij willen stellen is:
Zou het aanbieden van meertalig materiaal zoals BookaBooka, de nieuwsgierigheid kunnen uitlokken om spelenderwijs in de privé sfeer een brug te slaan tussen de moedertaal en het Nederlands? Zou BookaBooka de VVE en het PO hierin kunnen ondersteunen en kinderen (en ouders) daarmee beter voorbereid op weg sturen richting het reguliere onderwijs?
Wij denken van wel. Het lijkt ons een uitgelezen kans.
Hoe denk jij hierover? We horen het graag!